Deze 7 verwarmingsfouten kosten je veel geld, maar veel mensen maken ze nog steeds…

De dagen worden korter, de lucht frisser en het bladerdek verkleurt langzaam: de herfst is in aantocht. Daarmee rijst elk jaar opnieuw dezelfde vraag: wanneer gaat de verwarming aan? Terwijl sommigen stoïcijns wachten tot de kou letterlijk door de muren trekt, draaien anderen de thermostaat al bij 19 graden open.

Over verwarmen bestaan heel wat misverstanden die je energierekening ongemerkt kunnen opdrijven. Tijd dus om de grootste fouten op te helderen — en te ontdekken hoe je écht slim kunt stoken zonder comfort te verliezen.

Misvatting 1: De verwarming warmt sneller op op de hoogste stand

Veel mensen denken dat de verwarming harder gaat werken als de thermostaat op stand 5 staat, maar dat klopt niet. Een thermostaat is geen kraan die de stroom warm water regelt, maar een sensor die de gewenste kamertemperatuur bewaakt. Zodra die temperatuur is bereikt, sluit de klep in de radiator automatisch. Zet je hem op een hogere stand, dan bereikt de kamer simpelweg een hogere temperatuur — niet sneller, maar wel met meer energieverbruik. Een lagere, constante instelling is dus efficiënter en comfortabeler.

Een slimme tip is om de thermostaat op een stabiele temperatuur te houden overdag en ’s nachts slechts licht te verlagen. Zo vermijd je pieken in het energieverbruik en blijft het binnenklimaat aangenamer.

Misvatting 2: De sneeuwvlokstand voorkomt bevroren leidingen

De zogenaamde ‘vorstbeschermingsstand’, herkenbaar aan het sneeuwvlokje op de thermostaat, voorkomt inderdaad dat de radiator zelf bevriest. Maar dat betekent niet dat alle leidingen automatisch beschermd zijn. Vooral buizen in buitenmuren of slecht geïsoleerde ruimtes kunnen nog steeds bevriezen als de binnentemperatuur te laag wordt.

Verzekeringsmaatschappijen dekken schade door bevroren leidingen meestal niet wanneer blijkt dat er onvoldoende werd verwarmd. Wie dus met een gerust hart op wintersport wil vertrekken, doet er goed aan de woning op minimaal 15 graden te houden, zeker bij langere afwezigheid.

Misvatting 3: Een constante temperatuur is zuiniger

Het idee dat de verwarming continu op dezelfde temperatuur houden energie bespaart, is slechts gedeeltelijk waar. Als alle kamers met elkaar verbonden zijn en de deuren openstaan, kan een gelijkmatige temperatuur handig zijn. In de meeste huishoudens loont het echter om ruimtes verschillend te verwarmen.

Zo volstaat 17 graden in de slaapkamer, terwijl de badkamer gerust wat warmer mag zijn. Gesloten deuren helpen bovendien om warmte vast te houden in de juiste kamers. Op die manier hoeft één radiator niet het hele huis te verwarmen, wat meteen scheelt op de energierekening.

Misvatting 4: Eén graad minder maakt geen verschil

Veel mensen onderschatten het effect van één graad temperatuurverlaging. Toch kan dat verrassend veel opleveren: gemiddeld bespaar je zo’n 6 procent op je verwarmingskosten per graad minder. In een goed geïsoleerd huis kan dat oplopen tot tientallen euro’s per maand, zeker tijdens koude periodes.

Wie de thermostaat in bijvoorbeeld de hal of gang verlaagt van 21 naar 17 graden, kan het verbruik zelfs met bijna een kwart verminderen. Kleine aanpassingen maken dus wél een groot verschil voor zowel je portemonnee als het milieu.

Misvatting 5: Verwarming uitzetten bij afwezigheid is altijd beter

Het lijkt logisch om de verwarming volledig uit te schakelen wanneer niemand thuis is, maar dat kan averechts werken. Wanneer muren, vloeren en meubels te veel afkoelen, moeten ze later extra warmte opnemen om de gewenste temperatuur weer te bereiken. Dat proces kost vaak méér energie dan wanneer je de temperatuur licht laat zakken.

Daarnaast vergroot een te koude woning het risico op vochtproblemen en schimmel. Experts raden aan om de binnentemperatuur niet onder de 15 tot 17 graden te laten zakken, ook als je langere tijd weg bent. Zo blijft het huis droog en gezond.

Misvatting 6: Dikke gordijnen houden de warmte binnen

Hoewel gordijnen gezellig staan, kunnen ze juist het tegenovergestelde effect hebben. Wanneer ze voor de radiator hangen, blokkeren ze de warme luchtstroom, waardoor de kamer minder goed opwarmt. Bovendien raakt de thermostaat van slag doordat die de temperatuur achter het gordijn meet — warmer dan de rest van de kamer — waardoor de verwarming te vroeg uitschakelt.

Wil je warmteverlies echt tegengaan, gebruik dan rolluiken of sluit ’s avonds de raamluiken. Ook tochtstrips en raamfolie helpen om de warmte binnen te houden zonder dat de luchtcirculatie wordt verstoord.

Misvatting 7: Huurders mogen geen slimme thermostaten plaatsen

Veel huurders denken dat het verboden is om elektronische of programmeerbare thermostaten te installeren, maar dat is niet juist. Consumentenorganisaties geven aan dat huurders dergelijke apparaten mogen monteren zolang ze de originele thermostaat bewaren en bij vertrek terugplaatsen.

Slimme thermostaten kunnen de verwarming automatisch laten opwarmen vlak voordat je thuiskomt of opstaat. Dat verhoogt niet alleen het comfort, maar kan ook helpen om energie te besparen — vooral als je regelmatig van huis bent.

Slim verwarmen begint bij gezond verstand

Verwarming is geen exacte wetenschap, maar gezond verstand brengt je een heel eind. Door kleine gewoontes aan te passen — zoals de temperatuur per kamer af te stemmen, deuren te sluiten en gordijnen slim te plaatsen — kun je flink besparen zonder aan comfort in te boeten.

De herfst is hét moment om kritisch naar je verwarmingsgewoonten te kijken. Een goed afgestelde thermostaat, regelmatige controle van de radiatoren en voldoende isolatie maken het verschil tussen een hoge energierekening en een behaaglijk, efficiënt verwarmd huis.

Wat denk jij? Wanneer gaat bij jou de verwarming aan? Deel je mening en verwarmtips op onze Facebookpagina — misschien inspireer je anderen om deze herfst slimmer te stoken.