Veel mannen hebben een uitgesproken mening over hoe netjes, hygiënisch en georganiseerd ze zijn. Vraag het aan henzelf en je krijgt vaak hetzelfde antwoord: het valt allemaal best mee.
Toch laten onderzoeken, observaties en sociale gesprekken een ander beeld zien. Er zijn bepaalde gewoonten die opvallend vaak voorkomen, maar waar zelden openlijk over wordt gesproken. Niet omdat ze schokkend zijn, maar omdat ze ongemakkelijk voelen om toe te geven.
Dit artikel is geen aanval, maar een eerlijke spiegel. Geen karikatuur, geen overdreven macho-verhaal, maar een realistisch beeld van gedrag dat verrassend herkenbaar is. Voor mannen zelf en voor iedereen die met hen samenleeft.
1. Schoonmaken uitstellen tot het écht niet meer kan
Veel mannen wachten met schoonmaken tot het moment waarop het simpelweg niet meer te negeren valt. Niet omdat ze vuil willen leven, maar omdat de urgentie anders wordt ervaren. Een vlek op de vloer, stof op een kast of een volle wasmand wordt vaak pas een probleem wanneer het zichtbaar in de weg zit.
Dat uitstelgedrag ontstaat niet plotseling. In veel gevallen is het aangeleerd gedrag. Wie opgroeit in een omgeving waar schoonmaken vanzelf wordt gedaan door iemand anders, leert niet om signalen van vervuiling direct te koppelen aan actie. Het gevolg is dat taken blijven liggen tot ze niet meer te ontkennen zijn.
2. Medische klachten zo lang mogelijk negeren
Veel mannen lopen liever door met klachten dan dat ze een afspraak maken bij de huisarts. Een pijntje wordt weggewuifd, vermoeidheid genegeerd en signalen van het lichaam worden geminimaliseerd. Pas wanneer het echt niet meer gaat, volgt actie.
Dat patroon heeft weinig te maken met onwetendheid en alles met houding. Klagen voelt ongemakkelijk, kwetsbaar of overdreven. Gezondheid wordt pas een gespreksonderwerp als het al misgaat. Dat maakt preventie lastig en zorgt ervoor dat kleine problemen soms onnodig groot worden.
3. Rommel laten liggen zonder het zelf als rommel te zien
Wat voor de één rommel is, is voor de ander gewoon een tijdelijke plek. Veel mannen laten spullen liggen waar ze zijn gebruikt. Kleding over een stoel, schoenen in de gang of lege glazen op tafel. Niet uit onverschilligheid, maar omdat het brein de situatie als “nog niet afgerond” beschouwt.
Het opruimen krijgt pas prioriteit wanneer iemand anders het benoemt. Dat verschil in waarneming leidt in veel huishoudens tot frustratie. Niet omdat er geen goede intentie is, maar omdat dezelfde ruimte anders wordt geïnterpreteerd.
4. Minder eerlijk zijn over alcoholgebruik
Wanneer mannen gevraagd wordt hoeveel ze drinken, ligt het antwoord vaak lager dan de werkelijkheid. Niet per se bewust, maar omdat drinkmomenten worden onderschat. Een biertje hier, een glas daar, en voor je het weet is het totaal hoger dan gedacht.
Toegeven dat het misschien meer is dan wenselijk voelt ongemakkelijk. Het confronteert met vragen over controle, routine en gezondheid. Daarom blijft het onderwerp vaak vaag en worden aantallen afgerond naar beneden.
5. Huishoudelijke taken niet als werk ervaren
Veel mannen beschouwen huishoudelijke taken pas als “werk” wanneer er een zichtbaar eindresultaat is. Iets bouwen, repareren of verplaatsen telt mee. Opruimen, schoonhouden of vooruitdenken vaak niet.
Dat verschil in waardering zorgt ervoor dat sommige taken structureel blijven liggen. Ze voelen niet urgent, leveren geen direct zichtbaar resultaat op en verdwijnen daardoor van de mentale takenlijst. Voor anderen in huis voelt dat alsof het werk nooit af is.
6. Beddengoed veel te lang laten liggen
Dit is de categorie waar opvallend weinig mannen open over zijn. Het verschonen van beddengoed gebeurt vaak minder regelmatig dan wenselijk is. Zeker bij mannen die alleen wonen, kan dit weken of zelfs maanden duren.

De reden is simpel: het bed oogt schoon, ruikt vertrouwd en voelt comfortabel. Dat het hygiënisch gezien anders ligt, wordt makkelijk genegeerd. Het onderwerp roept schaamte op en wordt daarom zelden besproken. Juist daarom is deze gewoonte zo wijdverbreid.
7. Pas opruimen als er bezoek komt
Voor veel mannen ontstaat schoonmaakmotivatie pas wanneer er iemand langskomt. Dan wordt ineens gezien wat eerder onopvallend bleef. De omgeving wordt in korte tijd aangepakt en daarna keert de oude routine terug.
Dat gedrag laat zien dat het vermogen tot opruimen er wel is, maar dat de prikkel ontbreekt. Zonder externe druk blijft de situatie zoals die is. Het gaat niet om onvermogen, maar om prioriteit.
8. Gewoonten uit de jeugd blijven herhalen
Veel gedragingen zijn simpelweg aangeleerd. Wie nooit verantwoordelijk was voor schoonmaken, wassen of organiseren, ontwikkelt daar geen automatische routines voor. Wat jarenlang normaal voelde, blijft dat ook op volwassen leeftijd.
Verandering vraagt bewustwording en herhaling. Zonder die twee blijven oude patronen bestaan, zelfs wanneer iemand rationeel weet dat het anders kan of zou moeten.
9. Doen alsof dit allemaal niet geldt
Misschien wel de meest herkenbare gewoonte: ontkennen. Veel mannen herkennen zichzelf in één of meerdere van deze punten, maar zullen dat zelden direct toegeven. Niet omdat ze liegen, maar omdat zelfbeeld en gedrag niet altijd gelijk lopen.
Sociale verwachtingen spelen hierin een grote rol. Netheid, zorg en discipline worden vaak gekoppeld aan volwassenheid. Afwijken daarvan voelt ongemakkelijk, dus wordt het onderwerp vermeden of gebagatelliseerd.