Dit is hoeveel geld je mag sparen zonder belasting te betalen (in 2025)

Veel Nederlanders vragen zich elk jaar af hoeveel spaargeld ze mogen aanhouden zonder dat de Belastingdienst eraan te pas komt. De regels rondom het zogeheten box 3-vermogen veranderen regelmatig, en ook in 2025 geldt een nieuw bedrag dat bepaalt of je wel of geen belasting betaalt over je spaargeld. Het loont dus om te weten waar die grens ligt, hoe het bedrag wordt vastgesteld en wat er precies meetelt als vermogen.

Het heffingsvrije vermogen in 2025

In 2025 is het heffingsvrije vermogen vastgesteld op € 57.684 per persoon. Dat betekent dat je geen belasting betaalt over de eerste 57.684 euro van je totale vermogen. Heb je een fiscale partner, dan mag je dit bedrag samen verdubbelen tot € 115.368. Alles daarboven wordt belast volgens de regels van box 3.

De overheid past deze grens elk jaar aan, meestal om rekening te houden met inflatie en veranderingen in de economie. Zo blijft de vrijstelling min of meer in verhouding tot de koopkracht van spaarders en beleggers.

Wat valt er onder ‘vermogen’?

Box 3 kijkt niet alleen naar wat er op je spaarrekening staat. Ook beleggingen, contant geld, een tweede woning of een vakantiehuis tellen mee. Schulden mag je daar weer deels van aftrekken, al geldt daarvoor een drempel. De Belastingdienst maakt elk jaar een momentopname: je vermogen op 1 januari van het belastingjaar is bepalend.

Heb je bijvoorbeeld eind december nog een groot bedrag op je rekening staan dat je kort daarna gebruikt om een schuld af te lossen, dan telt dat bedrag op 1 januari nog volledig mee. Dat maakt timing soms belangrijk.

Spaargeld wordt apart beoordeeld

Sinds 2023 is het systeem stap voor stap veranderd. In het huidige overgangsrecht wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten vermogen: spaargeld, beleggingen en schulden. Voor spaargeld geldt een lager fictief rendement, omdat de rente op spaarrekeningen lange tijd vrijwel nul was. Voor beleggingen rekent de Belastingdienst met een hoger fictief rendement.

Dat verschil maakt uit. Wie zijn geld vooral op een spaarrekening heeft staan, betaalt in verhouding minder belasting dan iemand die het grootste deel in aandelen of beleggingsfondsen heeft. De overheid berekent dit fictieve rendement op basis van gemiddelde rendementen in de markt, niet op wat jij werkelijk hebt verdiend.

Zo wordt de belasting berekend

Als je vermogen boven de vrijstelling uitkomt, wordt het meerdere belast volgens een schatting van rendement. Voor 2025 verwacht de Belastingdienst opnieuw drie categorieën:
– Spaargeld: een fictief rendement van ongeveer 1,0 %
– Beleggingen: rond 6,0 %
– Schulden: een aftrekpost van circa 2,5 %

Vervolgens wordt over dat berekende rendement een belastingtarief van 36 % toegepast. De precieze percentages worden pas begin 2025 definitief vastgesteld.

Een voorbeeld: stel dat je alleenstaand bent en op 1 januari 2025 een vermogen hebt van € 70.000, waarvan € 60.000 spaargeld en € 10.000 beleggingen. Dan is € 57.684 vrijgesteld. Over het restant van € 12.316 wordt belasting berekend op basis van de verdeling tussen spaargeld en beleggingen. In de praktijk betaal je dan enkele tientjes tot een paar honderd euro.

Wat kun je doen om minder te betalen?

Hoewel het niet de bedoeling is om belasting te ontwijken, kun je binnen de regels wel slim plannen. Wie bijvoorbeeld een schuld aflost vóór 1 januari, verlaagt zijn belastbare vermogen. Ook kun je overwegen om spaargeld te schenken aan kinderen of kleinkinderen, mits dat binnen de schenkingsvrijstelling blijft.

Daarnaast is het goed om te weten dat geld dat je nodig hebt voor directe uitgaven, bijvoorbeeld een geplande verbouwing of studiekosten, op het peilmoment toch meetelt. Sommige mensen kiezen er daarom voor om grotere uitgaven iets eerder te doen, zodat hun saldo op 1 januari lager uitvalt.

Waarom deze belasting bestaat

De vermogensbelasting is bedoeld om iedereen naar draagkracht bij te laten dragen aan de samenleving. Wie veel vermogen bezit, profiteert immers van inkomsten uit rente of beleggingen, ook al worden die niet altijd uitgekeerd. De belasting probeert dat voordeel te benaderen met een schatting.

Dat systeem ligt al jaren onder vuur, vooral omdat spaarders met een lage rente onevenredig hard werden geraakt. De overheid werkt daarom aan een nieuw stelsel waarin het werkelijke rendement leidend wordt. Dat plan staat nog in de steigers en zal naar verwachting in 2027 ingaan.

De invloed van de spaarrente

De spaarrente is de laatste tijd weer gestegen, wat gevolgen heeft voor het fictieve rendement dat de Belastingdienst hanteert. Als banken meer rente vergoeden, zal ook het veronderstelde rendement in box 3 stijgen, waardoor de belastingdruk licht kan toenemen. Toch blijft het heffingsvrije vermogen een belangrijke buffer: wie daaronder blijft, betaalt niets, ongeacht de rente.

Wat dit betekent voor jou

Voor de meeste mensen met een gewoon spaartegoed bij de bank blijft de belastingvrijstelling van 2025 ruim voldoende. Pas wie boven de grens komt, merkt iets van de heffing. Het is dus verstandig om je jaarlijkse vermogensoverzicht goed te bekijken en te controleren of je boven of onder de vrijstelling zit.

Wie een partner heeft, doet er goed aan om gezamenlijk te kijken hoe het vermogen is verdeeld. Soms kan het gunstig zijn om rekeningen anders te verdelen, zodat beide vrijstellingen optimaal worden benut.

Tot slot

De grens van € 57.684 per persoon in 2025 biedt de meeste spaarders voldoende ruimte om een financiële buffer op te bouwen zonder belastingdruk. Toch verandert de regelgeving elk jaar een beetje, en de overgang naar een nieuw systeem is al in gang gezet. Wie op de hoogte blijft van deze aanpassingen, voorkomt verrassingen en weet precies waar hij of zij aan toe is.


Bronnen: