De kassa bij de supermarkt is voor velen een schrikmoment geworden. Zelfs bij budgetsupermarkten als Lidl stapelen de bedragen zich razendsnel op.
Waar je vroeger met vijftig euro een volle kar had, tikt het totaalbedrag nu moeiteloos richting de honderd. Een paar basisboodschappen – denk aan melk, brood, beleg en wat groente – zorgen al voor een kassabon waar je van schrikt. Steeds meer mensen vragen zich af hoe het zover heeft kunnen komen.
De prijsstijgingen raken vooral de essentiële producten. Kaas, pasta en olie zijn in een jaar tijd flink duurder geworden. En het zijn niet alleen de A-merken die duurder zijn; ook de huismerken zijn stevig in prijs gestegen.
De vertrouwde aanbiedingen, waar veel huishoudens op leunden, lijken steeds zeldzamer. Waar je eerst nog tactisch kon inkopen, is nu elke boodschap een berekening waard.
Economen wijzen vaak naar internationale onzekerheid, hogere transportkosten en stijgende energieprijzen. Toch bieden die verklaringen weinig troost voor wie bij de kassa staat. Daar draait alles om het saldo op je rekening. En dat is bij veel mensen simpelweg te laag geworden. De impact van inflatie is niet abstract meer, maar zit in elk winkelmandje.
Consumenten veranderen hun winkelgedrag noodgedwongen. Waar boodschappen doen ooit een snelle klus was, is het nu een oefening in strategisch denken.
Alles wordt afgewogen: wat heb je echt nodig en wat laat je staan? Mobiele rekenmachines worden standaard meegenomen, en zelfs kinderen krijgen uitleg over waarom er iets niet gekocht wordt.
Supermarkten maken het de klant niet makkelijker. Producten op ooghoogte zijn steevast de duurste. De voordelige alternatieven liggen onderin het schap, verborgen voor wie haast heeft. Slimme marketing, luxe verpakkingen en schijnkortingen maken het zoeken naar echte koopjes tot een uitdaging.
Toch blijft Lidl voor veel gezinnen de plek waar ze nog net kunnen rondkomen. Dat zegt vooral iets over hoe extreem de prijzen bij andere supermarkten zijn geworden.
Als de goedkoopste supermarkt al duur voelt, hoe moet dat dan voor mensen met een laag inkomen? Het verschil tussen wat nodig is en wat haalbaar is, wordt steeds groter.
Verhalen over mensen die maaltijden overslaan of vaker naar de voedselbank moeten, zijn niet meer uitzonderlijk. Die instellingen zien de vraag groeien, terwijl de donaties afnemen. Ook werkende gezinnen komen in de knel. De maandelijkse balans klopt steeds vaker niet meer, ondanks toeslagen of subsidies.
Ondertussen maken supermarktketens torenhoge winsten. Dat wringt, zeker als consumenten met elke kassabon het gevoel krijgen dat ze steeds minder overhouden.
De kloof tussen winst en werkelijkheid lijkt met de week groter. De vraag rijst dan ook of bedrijven hun maatschappelijke rol nog wel serieus nemen.
Waar boodschappen ooit een simpel onderdeel van het dagelijks leven waren, is het nu een bron van zorg en stress geworden. Zelfs een boterham met beleg vereist planning en creativiteit. Het vertrouwen in een financieel haalbaar bestaan komt steeds verder onder druk te staan.
Als voedsel echt een basisbehoefte is, moet dat ook zichtbaar zijn in beleid en bedrijfsvoering. Geen enkel gezin zou moeten rekenen op toeval en geluk om gezond te eten.
Laat op Facebook weten hoe jij je staande houdt in deze dure tijden. Zijn er tips die je wilt delen of herken je dit beeld ook? Jouw verhaal telt.